Atopiedieet voor de kat

Een vergelijking van visolie en borage-olie als anti-inflammatoire ingrediënten

Door: Anton Beynen

Feliene atopische dermatitis betreft inflammatoire, jeukende huidaandoeningen, niet veroorzaakt door vlooien- of voedselallergie, maar door een omgevingsallergie. De kattenhuid kan specifieke, atopie-gerelateerde reactiepatronen tonen, met name miliaire dermatitis en het eosinofiel granuloomcomplex. In een verwijskliniek dermatologie werd bij 12,5% van het kattenaanbod atopie vastgesteld.

Verschillende producenten bieden een dieetvoeder aan voor katten met voedselallergie of atopische dermatitis. Een deel van de dieetvoeders bevat vis- en borage-olie (komkommerkruidolie) als werkzame ingrediënten. Een ander deel bevat alleen visolie, fungerend als bron van EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). Borage-olie dient als drager van GLA (gamma-linoleenzuur). De atopiediëten berusten op de veralgemeniseerde, anti-inflammatoire werking van EPA, DHA en GLA, en hun werkzaamheid bij onder meer de atopische hond. Het atopiedieet voor de kat heeft beperkte experimentele onderbouwing. Er zijn aanwijzingen dat GLA werkzaam is, maar visolie niet. Dit aspect is overweegbaar bij de advisering van een atopiedieet in geval van atopische dermatitis bij een kat.

Omega-6 en omega-3
Linolzuur en alfa-linoleenzuur, een omega-6 en omega-3 vetzuur, zijn essentiële nutriënten voor mens en dier. Beide meervoudig-onverzadigde vetzuren staan aan de basis van ketenverlenging en verdere desaturatie in het lichaam. Als bestanddeel van glycerolipiden zijn de basisvetzuren in uiteenlopende hoeveelheden aanwezig in plantaardige oliën. Via de voeding van productiedieren zijn linolzuur en alfa-linoleenzuur ook aanwezig in dierlijke voedingsvetten. Linolzuur en alfa-linoleenzuur bestaan elk uit 18 koolstofatomen met een methyl- en carboxyleinde en daartussen respectievelijk twee en drie dubbele bindingen, steeds van elkaar gescheiden door een enkele binding. De eerste dubbele, of onverzadigde binding bij alfa-linoleenzuur ligt tussen het derde en vierde koolstofatoom vanaf het methyleinde. Alfa-linoleenzuur wordt derhalve een omega-3 vetzuur genoemd, met C18:3 n-3 als notatie. C18:2 n-6 staat voor linolzuur, een omega-6 vetzuur met twee dubbele banden.

Stofwisseling
Opgenomen linolzuur en alfa-linoleenzuur zijn een energiebron voor mens en dier. Een klein deel wordt enzymatisch verlengd en gedesatureerd, zonder wijziging van de omegaconfiguratie. Zo wordt arachidonzuur (C20:4 n-6) uit linolzuur gevormd. Eicosapentaeenzuur (EPA, C20:5 n-3), en vervolgens docosahexaeenzuur (DHA, C22:6 n-3), ontstaan uit alfa-linoleenzuur. De gevormde vetzuren dienen als component van membranen en de synthese van onder meer eicosanoïden, lokaal werkende weefselhormonen.

De kattenlever heeft een zeer lage activiteit van delta-6 desaturase. Bij krappe voorziening met linolzuur of alfa-linoleenzuur, synthetiseert de kat weinig arachidonzuur of EPA-DHA. Omdat de twee substraten elkaar beconcurreren voor de desaturase, leidt een scheef aanbod ook tot geringe synthese van omega-3- of omega-6-metabolieten. Gaat gebrekkige metabolietsynthese samen met onvoldoende arachidonzuur of EPA-DHA in de voeding, dan ontstaat een deficiëntie.

Voorziening
De Amerikaanse National Research Council heeft voor volwassen katten behoeftenormen voor vetzuren opgesteld. Uitgedrukt in mg per MJ metaboliseerbare voederenergie zijn de aanbevolen hoeveelheden als volgt: linolzuur, 329; arachidonzuur, 3,6; EPA, 1,5; DHA, 6,0. Per 100 g droogvoeder (1,7 MJ/100 g) zijn de overeenkomstige waarden 559, 6,1, 2,6 en 10,2 mg. Voor alfa-linoleenzuur is geen behoeftenorm gesteld.

Atopiediëten
Atopiediëten voor de kat zijn gebaseerd op het concept dat diëtair EPA, DHA en gamma-linoleenzuur (GLA) substraten zijn voor de synthese van anti-inflammatoire mediatoren. In tegenstelling tot gesynthetiseerd GLA wordt diëtair GLA mogelijk niet omgezet in arachidonzuur, dat juist proinflammatoir werkt. Voor het concept is beperkt bewijs bij de kat. Toevoeging van haringolie aan het voeder, en dus ook EPA + DHA, verlaagde de verhouding van leukotrieen B4:B5 in de kattenhuid. Deze verschuiving in eicosanoïden impliceert ontstekingsremming. Een achttal droge dieetvoeders claimt, meer of minder nadrukkelijk, werkzaamheid bij katten met atopische dermatitis. Alle voeders bevatten visolie als bron van EPA en DHA. Sommige producten noemen in hun ingrediëntenlijsten ook borage-olie als drager van GLA. Visolie bevat ruwweg 20% EPA + DHA en borageolie 20% GLA. De gedeclareerde gehalten van EPA + DHA en GLA komen overeen met 480-760 EPA + DHA (n = 5) en 43-52 (n = 3) mg/MJ.

Oliesuppletie
Katten met vlooienbeet-gemedieerde miliaire dermatitis kregen dagelijks een olie-bevattende capsule (14), equivalent aan 116 mg GLA/MJ. Na 6 weken was er bij 6 van de 8 katten goede huid- en vachtverbetering. Bij 4 van 9 en 3 van 5 katten met pruritische en niet-pruritische, miliaire dermatitis was er volledig herstel. De behandelingsduur was 6 weken en de oliedoseringen kwamen overeen met 4 en 69 mg GLA en 6 en 7 mg EPA + DHA/MJ.

In één van bovengenoemde suppletietesten waren ook katten opgenomen met laesievrije pruritis en het eosinofiel granuloomcomplex. Katten in de eerste groep krabden en
likten hun huid, maar hadden geen zichtbare laesies. De tweede groep had eosinofiele plaques of granulomen. Voor de katten met laesievrije pruritis en het eosinofiel granuloomcomplex
waren de herstelfrequenties 5/13 en 4/6 .

Vergelijkende studies
Katten met miliaire dermatitis, die niet rageerden op vlooienbehandeling of een eliminatiedieet, kregen een kipgebaseerd, volledig voeder. Aan 6 en 5 katten werd dagelijks respectievelijk 0,25 ml theunis- en zonnebloemzaadolie gedurende 24 weken oraal toegediend. De oliesuppletie was equivalent aan 76 en 0 mg GLA/MJ. De huid verbeterde in beide groepen, maar was na 18 weken beter voor de GLA-houdende theunisbloemzaadolie, terwijl na stoppen met oliesuppletie de huid trager verslechterde.

Volgens een zesmaandelijks wisselschema kregen 14 katten, met miliaire dermatitis en zelfverwonding, naast hun habituele voeding 0,5 ml oliesupplement per dag. De olievolgorde was 100% theunisbloemolie (ongeveer 76 mg GLA/MJ) – theunis:visolie = 80:20 – 100% vis – theunis:vis = 80:20. In die periodes waren de aantallen katten met verbetering 7-11-0-6 en met verslechtering 0-0-10-0. Tijdens suppletie van alleen visolie werd de huid niet beter, maar slechter. Opname van GLA-rijke olie lijkt voordelig bij katten met miliaire dermatitis.